Na Bredene is Gistel het
centrum van de wielertoeristenwereld. Gistel is de terechte nummer 2. Weliswaar
op verre afstand van Bredene maar dat komt omdat wij zo groots zijn.
Gistel wordt voor de
eerste maal vermeld in de 9de eeuw. Gistel is dus oud. Bij WD Breduinia staat
dit voor rijp maar vooral wijs. Gistel was in de middeleeuwen een graaflijke
heerlijkheid. Dat is het volgens ons nog, met de nadruk op heerlijkheid. De
inwoners van Gistel worden hovelingen genoemd. Dat geeft aan hoe belangrijk die
kerels wel zijn.
Gistel is bekend van Johan
Museeuw, de laatste Flandrien, maar nog meer van Sint-Godelieve, de eerste
Flandrienne.
Godelieve, uitgehuwelijkt
aan Bertolf, de zoon van de kasteelheer van Gistel, werd
door haar schoonfamilie mishandeld maar kon ontsnappen. Toen ze alsnog
terugkeerde werd zij gedood en in een poel geworpen. Godelieve had zich, net
als WD Breduinia, steeds bekommerd om de armen en de verschoppelingen. Uit zijn
tweede huwelijk kreeg Bertolf een blind dochtertje, Edith. Het kind werd genezen door de ogen te
wassen met water uit de poel waarin het lijk van de gewurgde Godelieve was
geworpen. Op 30 juli 1084 werd Godelieve door de bisschop van Doornik,
Radbod II, heilig verklaard.
Gistel is ook bekend van de
aimabele fietsclub De Koolaardtrappers. Eén van de meest prominente en
sympathiekste leden - ’t zit in de familie ! - is een zekere Luc Vandenberghe. Die
naam doet bij ons een belletje rinkelen. Beter : een bel. En dan is er nog Daniël
Bogaert, de legendarische ere-voorzitter, duivel-doet-al en duivel-fiets-al.
Verdient zijn eigen tocht.
Museeuw, Sint-Godelieve,
De Koolaardtrappers, Vandenberghe en Bogaert. Hoeveel heroïek kan een stadje
herbergen? We moeten daar eens een tochtje plannen. Een bedevaartje misschien.
Tot horens,
Serge

