“Mien
waar is m’n feestneus? Mien waar is m’n neus? Waar is m’n feestneus gebléééven?
Ik mot ‘m hebben als ik naar ‘t feesie ga. Ik zag ‘m net nog leggen in de lala,
lalalala…”.
Beste
Sabrina ik richt mij bij deze speciaal tot jou.
Ik had deze
week de eer om met een echte Keulenaar te praten over carnaval en wat dat doet met
een mens. Ik had geen idee dat het zo diep zat.
Mijn
eerder respectabele gesprekspartner ging, weken na datum, bijna door het dak
van plezier. De vrolijke grijns op zijn gezicht maakte het plaatje compleet.
Het komt er eigenlijk op neer dat hij vol overtuiging zo’n 7 dagen aan de zwier
gaat en daarbij elke dag een nieuw pak aantrekt om zich te verkleden. Soms
meerdere pakken per dag zelfs. Bovendien maakt hij zijn kleren zelf want een
verkleedpak kopen, dat doe je volgens hem niet.
Het
ergste vond ik dit. Elk jaar nodigt hij vrienden van andere steden uit om hen
te laten kennismaken met zijn carnaval. Wéééken voor het feest stuurt hij hen een CD
op met de 20 voornaamste liedjes die ze moeten van buiten leren. En nu komt het
: met die 20 liedjes kun je 70% van de tijd meezingen volgens mijn kenner.
Nu een
beetje wiskunde : 70% van 60 minuten is 42 minuten. Dat betekent dus dat je een
week aan één stuk, 42 minuten per uur dezelfde 20 liedjes luidkeels moet
meebrullen!!?? En ik heb het al niet voor Duitse schlagers waarbij ik
aanneem dat het niveau van hun carnavalmuziek nog vele malen ondermaatser is.
Beste
Sabrina, wij moeten eens klappen. Hoe zit dat bij de Ajoinen ? Dat kan toch
nooit zo erg zijn ? Of toch ?
Laat ons
goed afspreken. We willen volgend jaar best met WD Breduinia tot in Oilst komen
gereden maar niet met carnaval. Alle andere dagen zijn goed, desnoods vriest
het stenen uit de grond en regent het pijpenstelen bij 40° graden
Celsius en staat er een heuse orkaan, maar niét met carnaval.
Tot
horens,
Serge