Verdriet
klopt bij iedereen wel eens aan. Vroeg of laat. En het eigen verdriet is altijd
het grootst. Maar als een jonge vent, echtgenoot, papa, zoon, zéér degelijke
fietser… door een oerstom ongeval uit het leven wordt gerukt, stellen onze eigen
dagelijkse besognes plots nog maar weinig voor.
Ook bij
WD Breduinia werd in 2013 een gat geslagen. Onze club moest het plotseling doen
zonder die minzame en bescheiden kerel die weliswaar gepassioneerd was door het
fietsen maar niettemin altijd klaarstond om iedereen te helpen.
Ik
herinner me dat we ooit Bredene naderden en dat de snelheid gestaag opliep. In
ons pelotonnetje werd een beetje sportief gejend zoals dat heet. We gaven er
een snoksje aan. Dat moet kunnen bij sportievelingen. Kris werd naar voor
geroepen en zette zich met de wind op de smoel aan de kop. Hij keek rustig om
en vroeg : “hoe snel mag ik rijden?”.
Er zijn
van die gasten van wie je dat kan hebben. Die een beetje boven de rest staan
maar daar niet mee te koop lopen. Kris was zo iemand. Een beetje untouchable en toch niet cassant. Een soort
hoop in bange dagen waar je altijd kan op rekenen. Het is altijd goed zo iemand
bij de hand te hebben.
Jammer
dat we omwille van Kris memorials moeten organiseren. Goed dat we voor Kris memorials organiseren. De woorden van Bram Vermeulen blijven beklijven :
“dood ben ik pas, als jij me bent vergeten.”
Ik denk
dat Kris ons komend weekend één advies zou willen meegeven : “geniet ervan”.
Zonder enige twijfel zou hij er nog aan toevoegen : “zolang het (nog) kan”.
Gaan we doen Kris. Op jouw aanraden en met jou in gedachten.
Zoals Luk
destijds terecht aankaartte, zetten wij mensen al te vaak pas postuum in de bloemetjes.
Dat is een gemiste kans. Laat ons komend weekend eens tegen elkaar zeggen dat
het goed zit. Kris zal dat waarderen.
Tot
horens,
Serge