Ik word gestalked. Door Adamo dan nog. Dat is nu al weken dat ik loop te
zingen :
J'avais oublié que les roses sont roses
J'avais oublié que les bleuets sont bleus
J'avais oublié tant de belles choses
J'avais oublié où avais-je les yeux
Viviane wordt er balorig van. Adamo kan zich maar best niet in haar omtrek
begeven.
Ik was op zoek naar een degelijke therapie en besloot om op een morgen mijn ogen mee
te nemen toen ik een boodschap moest doen. En het hielp.
In de
Keerweg zag ik fantastische koeien in de wei staan en een beetje verder kwam een toom ganzen mij enthousiast tegemoet gelopen. Niets zo sexy als de waggel van een goede
gans. In de Duinenstraat staat een aartslelijke vervallen schuur. Volgens mij
gepikt uit Het gezin van Paemel. Zo schoon. Een prachtig zwart paard in de
Sluizenstraat deed mij begrijpen waarom een paard geen kop heeft maar een hoofd. En geen mooiere bomen dan deze die reeds jaren waken over de begraafplaats Sint-Rikier. Voor een boom steekt het op geen jaartje meer of minder. En ik zag
plotseling ook dat het kerkplein in Bredene-Dorp een prachtig plaatje is uit de
oude doos. Welke gemeente heeft nog zoiets? De onze !
Adamo heeft dus
gelijk. Je moet van tijd tot tijd eens je ogen meenemen als je buitenkomt. Er
is veel moois te ontdekken voor wie het wil zien.
Enfin het
goede nieuws is dat ik van Adamo verlost ben. Nu zing ik dag in dag uit Flip
Kowlier :
Tis ‘ier goed, Tis ‘ier goed
Ge kund da ègelijk nie' verbetern
Tis ‘ier goed, Tis ‘ier goed
En mèn indlyks goe gegeten
Tot horens,
Serge

