Aan dit tempo nog anderhalf uur.
Da's lang. Zou het kunnen dat ik er sneller ben? Neen. Wiskunde is nu eenmaal mathematisch correct. De benen doen zeer. Niet aan denken. Hoezo niet aan denken? Denk aan iets anders. Aan wat dan? Aan de smaak van een Chimay Bleue … die is ook 9%. Smeerlap. Verdomd nu komt een lastig stuk. Gewoon naar de grond kijken. Vijftig keer de trappers ronddraaien en je bent er. 1 ..2 … 49 … 50. Verdomme ik ben pas halverwege. Nog vijftig keer. ‘t Is niet eerlijk. Hoe kom je dáár nu bij? Je hebt je gewoon misrekend, kieken.
Misschien trachten aan niets te denken. Wat is dat aan niets denken? Gewoon aan niets denken. Dat vind ik lastig in de gegeven omstandigheden. Het zweet breekt me langs alle kanten uit en ik heb continu dorst. Hoe moet ik dan aan niets denken. Misschien kan Ingeborg aan “niets” denken maar dan moet ik eerst in therapie.
Misschien nog een tandje kleiner schakelen? Gaat niet meer, klojo. Dat heb je nu al vijf keer geprobeerd. Excuus, excuus… Blijf kalm, ’t is maar fietsen zunne.
Nog een bocht en weer zo steil. Is het einde al in zicht? Neen, of wat dacht je. Zo snel gaat dat hier niet. ’t Mag toch eventjes duren zeker. Ik ben traag op weg naar de hel. Dat is beter dan snel naar de hemel. Klinkt goed. Misschien moet ik dat eens op muziek zetten. Wordt vast een hit.
Misschien een beetje filosofie. “Je fiets, donc je suis”. Haha ik plagieer René Descartes, en dit in volle inspanning. Het hoofd wil nog wel mee, alleen de benen niet meer. Dat is het minste probleem. Denk ik. Neen, weet ik. Er zijn ergere dingen.
Daar ligt de top. Boven alles verheven. Een beetje in het oneindige. Is voor iedereen een beetje de meet eigenlijk. Nog even … en dan een lange afdaling.
Tot in ’t dal.
Serge