We nemen de trein naar Cannes. In Anthéor stappen vier jonge meiden op. Eén ervan rijdt met haar valieske over mijn maat 45. Zij apologises for that en ik zeg dat it is not a problem.
De vier meiden blijken Nederlandse te zijn en schijnbaar welopgevoed. Ze gooien zich niet te pletter maar gaan keurig zitten en dumpen hun schoenen ook niet op de trouwens nagelnieuwe treinzetels. Ze houden hun trollies bewust uit het gangpad zodat de andere passagiers kunnen passeren.
De vier meiden fascineren mij en niet omwille van enig dirty-old-man gevoel. Ze praten, ze luisteren, ze lachen en ze vertellen. Er is iets mis maar ik kan eerst niet zien wat.
En plots zie ik het! Ze tokkelen niét op hun smartphone. Ik monster even de treincoupé en écht iedereen is aan de smartphone. Maar mijn vier meiden dus niet en dat mag waarlijk bijzonder genoemd worden. Mijn vier meiden praten, luisteren, lachen en vertellen.
Ik denk na. Hun beltegoed is op? Onwaarschijnlijk. Wie zijn dochter naar de Côte d’Azur op vakantie laat vertrekken kan wellicht wat beltegoed betalen. Ze hebben afspraken gemaakt over de smartphone? Dat zou kunnen en zou knap zijn. Hoogstwaarschijnlijk hebben ze wel wat getokkeld de afgelopen dagen maar de afspraak was misschien dat ze met elkaar op vakantie gingen en niet met hun smartphone. Ik lees wel eens van familie- en andere feestjes waarbij de smartphone aan de ingang moet achtergelaten worden, afgegeven worden in de vestiaire als het ware.
Aan ons zwembad zit een dame van iets oudere leeftijd. Ze heeft de speaker van haar smartphone opgezet en voert luidkeels een ellendig lang telefoongesprek dat danig op de zenuwen werkt van de andere gasten. Alsof iemand van ons interesse heeft in haar privégeheimen die ze per se met ons en met haar beste vriendin, zo klinkt het toch, wenst te delen.
De jeugd van jeden? Niet te snel oordelen. Van de splinter en de balk weet je wel.
Tot horens
Serge