Dag Mevrouw,
Wij kennen elkaar
niet maar ik heb je gezien op La Redoute. Zo’n twintig meter voor de top moest
je voet aan de grond zetten. En dat zullen we geweten hebben. Je schreeuwde je
ontgoocheling uit. De vallei van de Amblève daverde op haar grondvesten. Het
scheelde geen haar of je fiets verdween in het decors. Ook je man, die een paar
meter achterop kwam en reeds veel vroeger had moeten afstappen, moest het
ontgelden. Maar maak je daar niet druk over, daar dienen mannen namelijk voor.
Ik maakte me de
bedenking dat de euforie van diegene die het net wél haalt niet kan zonder de
frustratie van diegene die het net niét haalt. Niet echt een pleister op de
wonde, ik weet het.
Ik zou je toch
willen aanmoedigen om het nog een keer te proberen. Dan lukt het vast wel en
dan zal de vreugde des te groot zijn.
Serge
De volgende ochtend
zit Paolo Bettini op zijn eentje te ontbijten. Met zicht op La Redoute. Hij
kijkt intens - al verraden zijn ogen geen emotie. Maar ik vraag me af wat nu door
de man zijn hoofd spookt. Denkt hij aan de pijn die hij daar heeft geleden of
aan die twee keer dat hij ze daar allemaal uit de wielen heeft gekletst. Ik denk
het tweede.
Ik kijk graag naar “De
Kleedkamer”. Daarin vertellen kampioenen over hun periode vóór, tijdens maar vooral
ná hun wielercarrière. Daarin valt nogal eens het woord “zwarte gat”. Als ik
Paolo Bettini mijmerend naar La Redoute zie kijken, begrijp ik plots veel beter wat
dat bedoelt.
Het was een eer om
je ontmoet te hebben, Paolo. Memorabel zelfs. Ik wens je alsnog het allerbeste
toe.
Tot horens
Serge
